Nijmegen, 29-05-2007
Kwaliteit van Nederlandse huisartsenposten onder de loep
Telefonische hulpverlening en samenwerking kunnen beter
Patiënten zijn over het algemeen tevreden over de huisartsenposten die rond het millennium werden opgezet in Nederland. Vooral over de bejegening door de hulpverleners en de medische zorg is men te spreken. Op het gebied van telefonische hulpverlening en de samenwerking met anderen is nog verbetering nodig. Dit blijkt uit onderzoek waarop huisarts Paul Giesen op 6 juni 2007 promoveert aan het UMC St Radboud Nijmegen.
Rond het millennium werden overal in Nederland grootschalige huisartsenposten opgezet. Deze reorganisatie leek een antwoord op werkdrukproblemen van huisartsen, maar zorgde ook voor veel onrust en kritiek van de patiënten. Huisartsonderzoek Paul Giesen heeft de sterke en zwakke kanten van huisartsenposten in kaart gebracht. Daarnaast ontwikkelde hij meetinstrumenten en procedures om de kwaliteit van zorg in huisartsenposten te ondersteunen.
Tevredenheid heerst
Het onderzoek geeft aan dat patiënten over het algemeen tevreden zijn over de huisartsenposten. Ze zijn vooral tevreden over de bejegening en de medische zorg door de huisarts. Verder vormt de afstand tot de huisartsenpost, in tegenstelling tot de verwachting, geen grote belemmering en hoeven patiënten niet lang te wachten op de komst van de visitearts.
Voldoende werk aan de winkel
De veiligheid en doeltreffendheid van de telefonische hulpverlening door assistentes en superviserende huisartsen kan nog verbeteren. Het accent moet dan vooral liggen op het achterhalen van de hulpvraag en het geven van telefonische adviezen.
Hoewel de indruk bestaat dat huisartsen goede medische kwaliteit leveren, zijn spoedprotocollen nodig om de doeltreffendheid, veiligheid en continuïteit van de huisartsgeneeskundige zorg te bevorderen. Daarbij vormen eenduidigheid in medisch handelen en taakafstemming belangrijke aandachtspunten voor de keten ‘huisartsenpost, ambulancehulpverlening en Spoedeisende Hulp’.