Mensec – Gebrekkig toezicht op Schouwburg

Nijmegen, 4 december 2009

Gemeente als ‘tandeloze tijger’

Gebrekkig toezicht op Schouwburg

Het gemeentelijk toezicht op de Mensec (schouwburg en concertgebouw) is jarenlang onder de maat geweest. Voortdurende verwarring over de rolverdeling tussen de gemeente als aandeelhouder, de gemeente als subsidiegever, de Raad van Commissarissen (RvC) en de directie van de Mensec ligt hieraan ten grondslag. Mede hierdoor is de gemeenteraad niet optimaal in staat gesteld zijn kaderstellende en controlerende taak uit te voeren.

Dat zijn de belangrijkste conclusies die de enquêtecommissie Mensec trekt naar aanleiding van haar onderzoek naar de sturing en control op de NV Mensec in de periode 2001 tot april 2009.

De enquêtecommissie is op 13 mei 2009 door de Gemeenteraad ingesteld. Zij kreeg daarbij de opdracht onderzoek te doen naar de sturing en control van het gemeentebestuur op de Mensec, met bijzondere aandacht voor de volgende drie kwesties:
1. De aanstelling van de heer Krielen als directeur van de Mensec
2. Zijn vergoedingen
3. Het toezicht op de reorganisatie

Aanstelling
De heer Krielen is in april 2002 met terugwerkende kracht per 1 oktober 2001 benoemd tot directeur van de Mensec. Als aandeelhouder heeft de gemeente zich nadrukkelijk met het managementcontract bemoeid, met name met de duur ervan en de hoogte van de vergoeding. De gemeenteraad heeft in december 2001 ingestemd met het voorstel van het college om de RvC de ruimte te bieden een contract aan te gaan met de heer Krielen voor de duur van de reorganisatie. In het raadsbesluit was dit geëxpliciteerd tot één jaar. Het stond hierbij de gemeente niet duidelijk voor ogen dat het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden een exclusieve bevoegdheid was van de RvC. De aandeelhouder is statutair alleen bevoegd tot de benoeming van de directeur.

Toen dit raadsbesluit tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) op 20 december 2001 werd besproken, protesteerde de RvC tegen deze eenjarige aanstelling. Uiteindelijk heeft de aandeelhouder toen ingestemd met een contract voor vier jaar, onder de voorwaarde dat na één jaar een evaluatie zou plaatsvinden. Verder bood het contract voor partijen de mogelijkheid om dit tussentijds op te zeggen. Deze invulling van het raadsbesluit is nooit gemeld aan de gemeenteraad. Pas begin 2009 wordt de raad duidelijk dat in 2001 een vierjarig contract met de heer Krielen is gesloten dat elk jaar stilzwijgend werd verlengd. De evaluatie na één jaar heeft nooit plaatsgevonden. Ook de portefeuillehouders die na de verkiezingen in 2002 verantwoordelijk werden voor de Mensec, waren niet bekend met de inhoud van het contract.

De belangrijkste conclusies rondom de aanstelling van de heer Krielen:
Na de verkiezingen van 2002 is er zowel ambtelijk als bestuurlijk onvoldoende aandacht geweest voor de naleving van de afspraken met de heer Krielen (zoals opgenomen in het managementcontract).
Raad en college zijn niet geïnformeerd over het besluit het contract met de heer Krielen voor vier jaar aan te gaan.
De portefeuillehouders die na 2002 verantwoordelijk werden voor de Mensec, waren onvoldoende op de hoogte van de gemaakte afspraken.
Er is veel verwarring geweest over de rolverdeling tussen de RvC en de aandeelhouder.

Vergoedingen
De gemeente heeft zich bij de aanstelling nadrukkelijk bemoeid met de vergoeding voor de heer Krielen. Omdat de directeur via een interim-contract zou werken, was een fulltime aanstelling onbetaalbaar. Om binnen de normale begroting te blijven is in 2001 besloten om de heer Krielen slechts voor twee dagen per week als interim-manager aan te stellen. Nog voordat het contract in april 2002 werd getekend, besloot de RvC echter al dat de heer Krielen één dag extra per week mocht declareren. Dit besluit is nooit gemeld aan de gemeente. Hierdoor groeide de basisvergoeding van de directeur vanaf 2002 van € 110.000 per jaar tot bijna € 150.000 per jaar. Daarnaast heeft de heer Krielen voor diverse klussen in de onderzoeksperiode extra vergoedingen ontvangen.

Op tal van momenten heeft de gemeente, als aandeelhouder of subsidiegever, signalen ontvangen over deze extra vergoedingen. Vanaf eind 2006 is de gemeente een zoektocht gestart naar de hoogte van de vergoeding van de directeur. Als in de loop van 2007 de Mensec expliciete informatie verstrekt over de extra vergoedingen, wordt hier niets mee gedaan. Ook hier was er weer sprake van verwarring over de rolverdeling. Statutair gaat namelijk de RvC over de vergoeding en niet de aandeelhouder. Mede hierdoor heeft de gemeente nooit doorgebeten richting de Mensec. Pas begin 2009 ontstond onder politieke druk de gewenste duidelijkheid over de hoogte van de vergoeding.

De belangrijkste conclusies rondom de vergoedingen van de heer Krielen:
De heer Krielen ontving naast zijn vergoeding als directeur diverse andere vergoedingen voor extra opdrachten uit de Mensec.
Het college geeft aan dat zij hier niet van op de hoogte was. Op basis van het onderzoek stelt de commissie dat het college op tal van momenten bekend had kunnen zijn met de extra vergoedingen. De signalen zijn echter niet op waarde geschat.
De raad is tot 2009 nooit geïnformeerd over deze extra vergoedingen.

Toezicht op de reorganisatie
Het was de expliciete opdracht aan de heer Krielen om via een reorganisatie de Mensec bedrijfsmatig gezond te maken. Kern hiervan was een daling van de personeelskosten door een krimp van het personeelsbestand met 15 fte. Via de bank werd een reorganisatievoorziening gecreëerd van zo’n € 2 miljoen, waarvoor de gemeente garant stond. Door een jaarlijks te realiseren winst van zo’n € 360.000 zou de schuld aan de bank kunnen worden terugbetaald.
Het gemeentelijk toezicht op de reorganisatie is nooit goed van de grond gekomen. Ambtelijke waarschuwingen over tegenvallende resultaten werden genegeerd. Vanaf 2004 ging alle gemeentelijke aandacht uit naar een beoogde bezuiniging op de Mensec en verdween de aandacht voor de reorganisatie. Ook het toezicht op de realisatie van de bezuiniging was onder de maat. Toen eind 2005 grote twijfels ontstonden over het realiteitsgehalte van de bezuiniging (die op een totale jaarlijkse subsidie van zo’n € 2 miljoen bijna zeven ton bedroeg) werd dit niet gemeld aan de Raad. Een rapport van Berenschot over de onmogelijkheid van de beoogde bezuiniging werd ondanks ambtelijke adviezen niet aan de Raad verstrekt.

De belangrijkste conclusies rondom het toezicht op de reorganisatie:
Het gemeentelijke toezicht op de reorganisatie van de Mensec is nooit goed van de grond gekomen. De evaluatie na één jaar (verantwoordelijkheid van de AVA) heeft niet plaatsgevonden.
Door de scheiding van het toezicht op ambtelijk niveau (afdeling Cultuur en Concern) was er veel onduidelijkheid over de verantwoordelijkheden.
Ambtelijk waren er in 2004 en 2005 grote zorgen over het slagen van de reorganisatie, met name op de beoogde terugdringing van personeelskosten. Bij het college heerste desondanks het beeld dat het bij de Mensec goed ging omdat er geen verlies werd geleden.
Twijfels over het realiteitsgehalte van de beoogde bezuiniging van bijna zeven ton zijn niet aan de Raad gemeld.

Vijf rode draden
Terugkijkend op het onderzoek en de bevindingen, ziet de commissie de volgende vijf rode draden:

1. Gebrekkige informatievoorziening aan de raad
Het college heeft de raad in de gehele periode op diverse momenten gebrekkig geïnformeerd. Onwelgevallige informatie werd voor de Raad achtergehouden. Hierdoor is de raad niet optimaal in staat gesteld zijn controlerende en kaderstellende rol uit te voeren. De meest expliciete voorbeelden hiervan:
– het besluit om een vierjarig contract met de directeur aan te gaan
– de twijfels binnen het college over het realiteitsgehalte van de bezuinigingen
– het niet naar de Raad zenden van het rapport Berenschot

2. Afronding projecten
Terugkijkend ontstaat het beeld dat in de periode 2001 tot 2009 vele initiatieven zijn genomen om van de Mensec een financieel en bedrijfsmatig gezond cultureel bedrijf te maken. Geen enkel initiatief is echter afgerond. Dit geldt bijvoorbeeld voor de beoogde reorganisatie, de privatisering, de bouw van een Theaterhotel en de samenwerking met 52Degrees. Er lijkt sprake te zijn van een voortdurende vlucht naar voren. Hierdoor is de Mensec tot op de dag van vandaag nog steeds niet bedrijfsmatig gezond.

3. Veel vragen, weinig daden
De gemeente heeft op vele momenten vele vragen aan de Mensec gesteld, maar nooit ‘doorgebeten’. De vragen die beantwoord werden door de Mensec, leidden vaak weer tot nieuwe vragen. Er is nooit gebruik gemaakt van de mogelijkheid om sancties te treffen. De gemeente was als het ware een tandeloze tijger.

4. Gebrekkige overdracht en dossiervorming
In 2002 en 2006 (verkiezingen) is de overdracht van dossiers aan de nieuwe portefeuillehouders onvoldoende geweest. Wezenlijke afspraken, bijvoorbeeld over de reorganisatie, de evaluatie van het functioneren van de directeur of de bezuinigingen, werden onvoldoende overgedragen. Hierdoor bestaat het gevaar dat nieuwe bestuurders steeds weer met een grote achterstand beginnen.

5. Rolverdeling: regie zonder script
Er is in de gehele onderzoeksperiode voortdurend verwarring geweest over de rolverdeling tussen de diverse spelers. De taken van portefeuillehouder en aandeelhouder werden in 2002 over twee wethouders verdeeld. Over de precieze scheiding van taken en bevoegdheden is echter nooit duidelijkheid ontstaan. Hierdoor kwam het regelmatig voor dat de ene wethouder er van uitging dat een onderwerp door de andere wethouder werd opgepakt. De acteurs moesten hun rol spelen zonder een duidelijk script.

De gemeenteraad bespreekt het rapport ‘Regie zonder script’ tijdens de Besluitronde op 16 december, 19.30 uur. Op 9 december hebben raadsleden tijdens een informatiebijeenkomst de gelegenheid verhelderende vragen te stellen aan de commissie (om 20.00 uur in de Gebroeders van Limburgkamer, Stadhuis). Beide bijeenkomsten zijn openbaar.

De samenstelling van de commissie
De enquêtecommissie bestaat uit de volgende raadsleden:
– de heer A.J.H. Bless (PvdA)
– mevrouw R.C. Bos (fractie Bos)
– mevrouw J.H.I. van Dijk (SP)
– mevrouw H. Roorda (GroenLinks)
– mevrouw M.A.B. van der Sloot (CDA)
– de heer K.W.A. Wools (VVD)
– mevrouw G.C.M. van Zijll de Jong-Lodenstein (fractie Van Zijll de Jong)
– de heer R.S. Zwart, voorzitter (PvdA)

Voor meer informatie over het onderzoek: http://www2.nijmegen.nl/content/809887/raadsenquete_over_de_mensec

ooo
 
Nijmegen, 3 december 2009

Presentatie onderzoeksrapport Mensec

Op vrijdag 4 december presenteert de enquêtecommissie Mensec om 14.00 uur haar onderzoeksrapport in de raadzaal van het Stadhuis. De voorzitter van de commissie, Rutger Zwart, zal de belangrijkste bevindingen van het onderzoek presenteren en het onderzoeksrapport overhandigen aan de voorzitter van de raad, de heer Th. de Graaf.

Aanleiding van het onderzoek was de zogenaamde ‘Schouwburgaffaire’. Begin dit jaar nam de directeur van de Mensec, de heer Krielen, ontslag naar aanleiding van publicaties over leugens in zijn c.v. en de hoogte van zijn salaris. Naar aanleiding van hiervan stapte dezelfde week de Raad van Commissarissen ook op, evenals wethouder Lucassen. Naar aanleiding van deze gebeurtenissen besloot de gemeenteraad een raadsenquête te starten naar de sturing en control van het gemeentebestuur op de Mensec vanaf 2001 tot heden.

De commissie heeft onder andere onderzocht op welke wijze de directeur is benoemd, hoe hoog zijn vergoedingen zijn geweest en de wijze waarop het college van b&w toezicht heeft gehouden op de Mensec. Het doel van het onderzoek is om te leren van het verleden; het onderzoek moet de raad inzicht geven in factoren die het goed besturen en controleren van organisaties als de Mensec mogelijk maken.

De presentatie:
Op vrijdag 4 december om 14.00 uur in de raadzaal, stadhuis Nijmegen.
Adres: Korte Nieuwstraat 6

Besprekingen rapport:
Op woensdag 9 december is er een informatieve bijeenkomst voor raadsleden over het rapport. De bijeenkomst start om 20.00 uur in de Gebroeders van Limburgkamer in het Stadhuis. Op woensdag 16 december voert de raad het debat over het rapport, vanaf 19.30 uur in de raadzaal. Beide bijeenkomsten zijn openbaar.

ooo

Nijmegen, 15 oktober 2009

Planning openbare verhoren raadsenquête Mensec
Raadszaal Stadhuis – 20, 21 en 22 oktober 2009

De enquêtecommissie heeft dertien getuigen opgeroepen voor een openbaar verhoor over de kwestie NV Mensec. Twee voormalige leden van de Raad van Commissarissen zullen geen gehoor geven aan de oproep van de commissie. De verhoren vinden plaats op 20, 21 en 22 oktober in de raadzaal van het Stadhuis. De verhoren worden live via www.nijmegen.nl  uitgezonden.

Deze openbare verhoren vormen onderdeel van het onderzoek naar de sturing en control van het gemeentebestuur op de Mensec vanaf 2001 tot heden. Dit onderzoek is nu in volle gang: de openbare verhoren vormen de slotfase van het onderzoek. Alle verhoren zijn openbaar en voor iedereen toegankelijk.

De planning ziet er als volgt uit:
Datum                               Tijdstip                        Gesprekspartner

Dinsdag 20 oktober 2009 09.30 uur – 10.30 uur De heer W. van Houten (ambtenaar)
Dinsdag 20 oktober 2009 11.00 uur – 12.30 uur De heer J. van Sambeek (voormalig ambtenaar)
Dinsdag 20 oktober 2009 13.30 uur – 15.00 uur De heer R. Leushuis (ambtenaar)
Dinsdag 20 oktober 2009 15.30 uur – 17.00 uur De heer A. Krielen (voormalig directeur Mensec)

Woensdag 21 oktober 2009 10.00 uur – 10.30 uur De heer M. Scherps (ambtenaar)
Woensdag 21 oktober 2009 11.00 uur – 11.30 uur De heer B. Swartjes (ambtenaar)
Woensdag 21 oktober 2009 12.00 uur – 12.30 uur De heer A. Smit (ambtenaar)

Donderdag 22 oktober 2009 09.30 uur – 11.00 uur De heer T. Hirdes (voormalig wethouder)
Donderdag 22 oktober 2009 11.15 uur – 12.45 uur De heer P. Depla (wethouder)
Donderdag 22 oktober 2009 14.30 uur – 16.00 uur De heer P. Lucassen (voormalig wethouder)
Donderdag 22 oktober 2009 16.30 uur – 18.00 uur Mevrouw H. Kunst (wethouder)

De enquêtecommissie verwacht het eindrapport eind november aan de raad te presenteren.
 
Bron Gemeente Nijmegen