Nijmegen, 12-06-2007
Richtlijnen voor palliatieve sedatie worden nog te weinig gebruikt
Vier van de tien artsen maken geen gebruik van de Nederlandse richtlijnen voor palliatieve sedatie, zo blijkt uit onderzoek dat Jeroen Hasselaar vandaag publiceert in Archives of Internal Medicine. De toepassing van de richtlijnen leidt tot een betere kwaliteit van sedatie van de patiënt. Hasselaar, beleidsmedewerker van het UMC St Radboud, pleit dan ook voor een betere implementatie van de richtlijnen en – waar mogelijk – de inzet van palliatieve zorgconsulenten.
Voor de introductie van de nationale richtlijn Palliatieve sedatie van de KNMG (eind 2005), kende Nederland twee richtlijnen voor palliatieve zorg, die nauwelijks van elkaar verschilden. De compacte eerste richtlijn werd in 2002 gepubliceerd, de uitgebreidere tweede volgde in 2003. Jeroen Hasselaar onderzocht in hoeverre artsen deze richtlijnen gebruiken wanneer ze continue en diepe sedatie toepassen bij terminaal zieke patiënten. Veertig procent van de artsen laat de richtlijnen in dat geval links liggen, zo constateert Hasselaar.
Publiceren is niet genoeg
Bij palliatieve sedatie worden ondraaglijke en onbehandelbare stresssymptomen aangepakt met medicijnen die een daling van het bewustzijn teweegbrengen. Om de gewenste medicatie voor de patiënt te bepalen vallen slechts zes van de tien artsen terug op de richtlijnen. Dit geringe aantal is misschien te wijten aan het feit dat de richtlijn uitsluitend is gepubliceerd, dus zónder een structurele implementatie.
Hasselaar: “Het lijkt raadzaam om in de toekomst potentiële gebruikers van zo’n richtlijn actief te benaderen. Juist artsen die niet vaak met palliatieve sedatie te maken krijgen, zouden vaker een beroep moeten doen op een palliatieve zorgconsulent. Dat werkt erg goed, zo blijkt uit mijn onderzoek, en voorkomt dat iedereen alle richtlijnen paraat moet hebben.”
Valkuil
Hasselaar signaleerde ook een veel voorkomende valkuil: menig arts die een patiënt gaat sederen, vermindert of stopt dan met de bestaande medicatie. Hasselaar: “Begrijpelijk, want een rustige, slapende patiënt geeft het idee dat bijvoorbeeld de pijnsensatie over is. Maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn. Uitgangspunt is: blijven doorbehandelen van symptomen. Vaak maakt de bestaande medicatie juist een lichtere sedatie mogelijk!”
Bron: UMC St Radboud